donderdag 21 april 2016

Paris 4ème : Journée Musique


Vandaag te voet gewandeld langs het Bassin de la Villette  tot aan de 
Cité de la Musique.

































Het nieuwe gebouw van de Philharmonie had ik ook nog niet gezien.


 Ik heb eerst de expo over de

"Velvet Underground" bezocht.

Een "memory trip".













The Velvet Underground werd in 1964 opgericht door Lou Reed en John Cale,  twee muzikanten met verschillende achtergronden: Reed werkte als schrijver van popliedjes voor een platenmaatschappij, Cale studeerde klassieke muziek en had al samengewerkt met avant-gardecomponisten als  John Cage. Met The Velvet Underground deden zij een poging om pop en avant-garde met elkaar te verweven. Reed schreef en zong de meeste teksten en speelde gitaar, Cale speelde verschillende instrumenten, waaronder viola, basgitaar en orgel. Het duo werd versterkt door Reeds studievriend Sterling Morrison op gitaar en Angus MacLise achter het drumstel. 



Eind 1965 werd de groep ontdekt door popartjunstenaar Andy Warhol, die de groep in 1966 door het land liet reizen als onderdeel van zijn multimediashowThe Exploding Plastic Inevitable











Op advies van Warhol werd de groep versterkt door het Duitse fotomodel  Nico (echte naam Christa Päffgen) . Zij moest het gebrek aan uitstraling van de groep opvullen en kon enkele van Reeds nummers zingen, maar werd nooit geaccepteerd als volwaardig lid van de groep.









Na een heel lekker lunch in het hippe  Café Jean op de Avenue  Jean Jaurès, heb ik de rest van de namiddag in het   Musée de la Musique doorgebracht, een echte schatkist.



Le parcours de la collection débute au XVIIe siècle et mêle instruments, tableaux et maquettes : le visiteur croise tout d’abord luths, guitares et violes, ainsi que cornets à bouquin, flûtes et autres instruments à vent. Claviers et harpes rendent compte de la musique des salons du XVIIIe siècle, où les idées des Lumières donnent lieu à une nouvelle conception du monde.
Dès les années 1830, de nouveaux instruments occupent progressivement une place de premier ordre, parmi ceux-ci les violons prenant Stradivari pour modèle et les pianos de Pleyel et Érard. Les nouveaux sons du XXe siècle tirent parti de l’apparition de l’électricité et d’une mondialisation croissante des échanges. À la fin du parcours, les traditions des cinq continents entrent en dialogue pour donner sens à l’universalité des pratiques musicales.


















Basson Russe


 Les serpents




Octobasse


Piano pédalier







Les Musiques du Monde